Puzzelen, spreek uit: puh-ze-len. Niet puuzelen. Mensen die puuzelen zeggen neem ik niet serieus. Sorry.
Anyway. Puzzelen, vrijwillig een plaatje bij elkaar zoeken, is een hobby die meestal wordt uitgeoefend door jonge kinderen in ontwikkeling, of omaatjes met te veel tijd en te weinig bezoek.
Vroegâh, toen ik nog op de basisschool zat, heb ik als kind vaak zat gretig aan de eetkamer tafel gezeten waar ik met mijn moeder een puzzel maakte. Het liefst een met cartoons, waarin veel gekkigheid gebeurt. Nog steeds trouwens. Jan van Haasteren for the win!
Puzzelen heeft een vrij suf imago. Dat maakte dat ik met mijn ondertussen verworven volwassenheid niet meer puzzelde. Een paar jaar geleden kwam hier verandering in.
Ik was op wintersport met mijn schoonfamilie. Tot mijn verbazing lag er zo’n Van Haasteren puzzel. Zomaar op tafel. In mijn schoonfamilie zijn geen jonge kinderen meer, en mijn schoonmoeder is nog zéker geen oud omaatje. Maar daar lag hij desondanks, onbeschaamd open en bloot, midden in het huisje. Klaar om bepuzzeld te worden. Mijn schoonmoeder vond elke avond wel een uurtje om er aan te werken.
Gezien je met zijn allen in een klein huisje zit, ga je toch onbewust en stiekem een beetje mee doen. Eerst keek ik mee en praatten we er een beetje over. Toen leverde ik een stukje aan waar ik dichterbij zat, en voor ik het wist was ik fullblown aan het puzzelen. Het duurde even voordat ik mijn nieuwe hobby, en het imago dat er bij hoorde, kon omarmen. Weer een nieuw level van burgerlijkheid, dat was nogal wat.

Mijn vriend was nog niet zover, die vond het nog steeds maar niks. Ook toen ik mij eenmaal had overgegeven aan het feit dat ik puzzelen eigenlijk heel erg leuk vond en ik marktplaats begon af te speuren voor Van Haasteren puzzels, bleef hij bij zijn mening: “Neu ik ben niet zo’n puzzelaar”. Omdat hij het wel gezellig vond dat ik in de woonkamer aan tafel zat met mijn nieuwe herontdekte hobby, kwam hij er toch ook maar bij zitten. Oke, en af en toe een stukje leggen. Maar alleen omdat hij het zág.
Totdat ik op een avond thuis kwam en de puzzel die ik een dag eerder was begonnen praktisch af was. Ik keek hem vragend aan: “Nee? Jij houdt niet zo van puzzelen?” In één namiddag had hij driekwart van de puzzel afgemaakt. Stukjes waar ik met bloed zweet en tranen mee bezig was geweest had hij voor me laten liggen, de schat, zodat we hem samen konden afmaken. Zodat ook ík de voldoening had van het afmaken van de puzzel. Want dat is toch altijd wel een héél lekker gevoel.
Maar nu zijn we dus puzzelaars. Het is niet anders.